Opinie-artikel in Trouw van priester Peter-Ben Smit op 30 juli 2024.
De woede over het drag avondmaal in de opening van de Olympische Spelen in Parijs lijkt met een sisser af te lopen. Het was niet zo bedoeld, misschien ging het toch niet om het avondmaal van Da Vinci. Jammer, vind ik. Een gemiste kans. Want deze dragperformance legt de kern van het avondmaal bloot. Sterker nog: het christendom zelf is Gods eigen dragshow. De opening van de Spelen helpt om dit weer te ontdekken. Een blik op eerst drag en dan op de bronnen van het avondmaal laat dat zien.
De kern van drag is een spel met identiteit. Dit is net zo speels als ernstig. Want het gaat erom te verkennen wie je ook zou kunnen zijn. En ja, dat gaat vaak via geweldige kostuums en dikke lagen make up. Drag is daarmee ook heel ontregelend. Het laat zie dat mensen anders kunnen zijn dan je zou denken, of zou willen. En het benadrukt aspecten van mensen die anders onzichtbaar blijven. Lichamelijkheid bijvoorbeeld, seksualiteit ook.
Natuurlijk verkent drag daarbij grenzen en gaat die ook over. Dat is de kern van het spel: laten zien dat die grenzen helemaal niet zo natuurlijk of vanzelfsprekend zijn. Het kan ook anders. En dat kan heel bevrijdend zijn. Gevaarlijk is het ook. Want wie zo tegen de stroom inzwemt, is kwetsbaar. De drag gemeenschap wordt daarom vaak vervolgd – ook door christenen en zeker door christenen die de afgelopen dagen zo verontwaardigd waren.
Mensen uit allerlei hokjes
Het avondmaal zelf is oorspronkelijk ook ontzettend speels, enorm ontregelend en heel lichamelijk. Het is daarmee zo drag als het maar kan. Dat verrast als je er vooral plechtige en hoogheilige vieringen van kent. Toch is het zo. Stel je maar voor wie er allemaal samenkwamen en samen aten in de vroegste kerk.
Het waren vrouwen en mannen, slaven en vrijen, niet-Joden en Joden. Mensen uit allerlei hokjes, samen aan tafel. Dat ontregelt behoorlijk. Het vroegchristelijke avondmaal is bovendien lichamelijk. Want het gaat om gemeenschap met Jezus, om één worden met en in zijn lichaam. Het vroegchristelijke avondmaal is zo een mix van allerlei lichamen.
Van lichamen die er niet mochten zijn, zoals dat van Jezus, kapotgemaakt aan het kruis, en van lichamen van mensen die heel wat waren, zichzelf heel wat vonden. Dat hakte erin. Als je de brieven van Paulus leest, hoor je de verontwaardiging: moet ik, als Romein nu echt met mijn eigen slaven aan tafel? Is dat geen klap in mijn gezicht? En moet ik nu echt één worden met het lichaam van iemand die halfnaakt aan het kruis stierf?
Voor de eerste christenen is spel de kern van hun geloof. Want hierin ontdekten ze wie ze echt waren: mensen met waarde en waardigheid. Als echte dragqueens speelden ze daarbij zelfs met kleding. Want iedere christen kreeg bij z’n doop een nieuw gewaad. Stralend wit was het, voor iedereen, wie je ook was, van senator tot slaaf, van eunuch tot officier. Het was een radicaal spel dat ieder mens tot medemens maakte. Hiervoor betaalden gelovigen vaak een hoge prijs: wie rangen en standen zo ontregelt, wordt vervolgd.
Als priester ken ik vooral plechtige vieringen van het avondmaal, van de eucharistie. Daarom ervaar ik de confrontatie met het drag avondmaal als verrijkend. Het helpt opnieuw te ontdekken wat avondmaal of eucharistie eigenlijk inhoudt, ook als ik het plechtig vier. In zijn kern is het speels, ontregelend en schept het ruimte voor bevrijding uit hokjes die mensen klein houden. Het geeft klein gemaakte mensen een grootse identiteit en zet wie zich groots vindt op z’n plek. Of de Olympische performance nou wel of niet als belediging bedoeld was: van zulke acties kunnen we er meer gebruiken. Op naar de kerk als Gods eigen dragperformance!
Peter-Ben Smit is bijzonder hoogleraar contextuele bijbelinterpretatie aan de Vrije Universiteit Amsterdam en docent aan het Oud-Katholieke Seminarie.